In deze paragraaf geven wij een toelichting op de hoofdlijnen van deze voorliggende meerjarenbegroting 2023 - 2026. Zoals ook in het bestuurlijk perspectief beschreven hebben we bij het opstellen van deze begroting opnieuw te maken met uitdagende vraagstukken en onzekerheden over onze baten en lasten. Rust en stabiliteit op het financiële vlak is helaas nog niet ontstaan. Dit brengt met zich mee dat wij niet over alle jaren een sluitende begroting kunnen presenteren. Voor het jaar 2026 zijn de inkomsten vanuit het Rijk, op basis van de kennis van nu, ontoereikend om te kunnen blijven doen wat we doen. Hier zal later in deze inleiding nog verder op worden ingegaan.
In het vervolg van deze paragraaf lichten wij toe welke financiële consequenties het vastgestelde beleid voor 2023-2026 heeft. Daarnaast zullen wij een korte toelichting geven op het weerstandsvermogen.
Begrotingsbeeld 2023 -2026
In onderstaande tabellen presenteren wij het begrotingsbeeld voor de periode 2022-2025. Daarna volgt een toelichting.
Ontwikkeling begrotingssaldo | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Start begroting 2023 | 1.129 | 1.185 | 4.120 | 3.401 |
Saldo-effect bestuursrapportage | -192 | -193 | -192 | -192 |
Ontwikkelingen | -2.518 | -2.298 | -2.384 | -2.738 |
Actualiseringen en correcties | 2.287 | 2.525 | 2.702 | -2.310 |
Begrotingssaldo 2023-2026 | 706 | 1.219 | 4.246 | -1.835 |
Het startpunt van deze begroting is de stand van de eerste technische wijziging 2022 samen met de ontwikkelingen uit de kadernota 2023, het coalitieakkoord en de meicirculaire. Vervolgens is in september jl. de bestuursrapportage 2022 vastgesteld, waarin een aantal maatregelen zijn opgenomen die structurele effecten hebben. Daarnaast hebben we in deze begroting de ontwikkelingen verwerkt, die hebben plaatsgevonden na het vaststellen van de kadernota en bestuursrapportage. Het gaat hierbij voornamelijk om een budgetaanpassingen binnen het sociaal domein (zie hierna). Tot slot zijn een aantal actualiseringen en correcties in de begroting verwerkt om ervoor te zorgen dat de budgetten in lijn zijn met de huidige inzichten. Dit betreft onder andere de septembercirculaire en vrijval risicobuffer. Dit lichten we hierna verder toe.
Toelichting op begroting
Onderstaand is een toelichting gegeven op een aantal specifieke onderdelen in de begroting
Inflatiecorrectie
In deze begroting is rekening gehouden met de CPB raming en de loonvoet sector overheid voor 2023. Dit zijn dezelfde maatstaven als het rijk hanteert. Hierbij is de inflatiecorrectie deels toegevoegd aan budgetten en deels in een stelpost inflatie verwerkt. Deze stelpost kan gebruikt worden om grotere prijsverschillen te kunnen opvangen binnen deze begroting. Voor een uitgebreide toelichting verwijzen wij u naar de paragraaf algemene dekkingsmiddelen.
Begrotingsjaar 2026
Zoals uit bovenstaande tabel blijkt zijn de verwachte begrotingssaldi voor 2023, 2024 en 2025 positief. Voor 2026 heeft het Rijk eenmalig een bedrag ter beschikking gesteld om het "ravijn" te verkleinen. Dit is echter lager dan het bedrag dat wij in de Kadernota hadden geraamd bij voortzetting van het accres uit 2025. Dit heeft tot gevolg dat de gemeente een negatief saldo presenteert in 2026 van € 1.835.000. We trekken samen met de VNG op richting Rijk om financiële stabiliteit te bieden, ook in 2026 en de jaren daarna.
Ontwikkelingen: Sociaal domein
De belangrijkste ontwikkeling na de kadernota is het budget voor het sociaal domein dat met
€ 2.380.000 is verhoogd. Een bedrag van € 1.700.000 betreft jeugdhulp. Dit is onder andere het gevolg van de invoering van het woonplaatsbeginsel, waardoor de kosten voor verblijfsproducten hoger zijn geworden. Daarnaast is ook de complexiteit van de zorgvraag toegenomen. De kosten voor WMO voorzieningen zijn met € 500.000 toegenomen als gevolg van een toename van het aantal cliënten. Voor de WIL en GGDrU zijn de meest recente besluiten verwerkt. Hierdoor zijn deze kosten € 475.000 hoger dan de inzichten ten tijde van het opstellen van de kadernota. Daarboven zijn deze budgetten verhoogd met gemeentelijke indexering.
Actualiseringen en correcties
In onderstaande tabel staan de actualiseringen en correcties die in de begroting zijn verwerkt uitgesplitst:
De verwerking van de septembercirculaire zorgt voor een aanvulling op het saldo in de jaren 2023, 2024 en 2025. Zoals hiervoor aangegeven heeft het Rijk voor 2026 eenmalig een bedrag ter beschikking gesteld om het “ravijn” te verkleinen. Dit bedrag is echter lager dan het bedrag dat wij in de Kadernota hadden geraamd bij voortzetting van het accres uit 2025. Hierdoor is voor 2026 een negatief saldo zichtbaar in bovenstaande tabel. In de kadernota is een risicobuffer accres gevormd voor de gevolgen van onderuitputting bij het Rijk. Inmiddels heeft het kabinet besloten het volumedeel van het accres niet meer aan te passen voor ontwikkelingen in de rijksuitgaven. De risicobuffer is daarom niet meer noodzakelijk en daarom is deze vrijgevallen in deze begroting. De ontwikkeling afschrijvingslasten heeft te maken met de vertraging in de afronding van investeringen, dit slaat in 2025 om.
Tarieven
Voor de tarieven van de gemeentelijke belastingen wordt uitgegaan van een trendmatige aanpassing ten opzichte van de begroting 2022. Hiervoor wordt het percentage van 5,7% gehanteerd. Dit bestaat voor 0,8% doorwerking vanuit 2022 en 4,9% voor 2023, conform de gehanteerde inflatiecorrectie. Een meer uitgebreide toelichting is opgenomen in de paragraaf lokale heffingen.
Weerstandsvermogen
De ratio voor het weerstandsvermogen is voor 2023 nog steeds van een uitstekend niveau. Dit betekent dat de omvang van ons weerstandsvermogen op dit moment voldoende is voor het opvangen van de risico’s. De kengetallen laten een stabiele ontwikkeling zien. De begroting 2023 - 2026 kent een financieel solide basis. Voor de langere termijn blijft het van belang de baten en lasten goed te blijven monitoren. Zeker wanneer het Rijk er niet in slaagt een adequate en passende oplossing voor de financiële verhoudingen vanaf 2026 te vinden.